De helm af

Helm af zegt hij de grootte,
zijn gedachten verstrengeld.
Was jij hét. die het eerste zaadje pootte.
was jij hét die dit palaver heeft aan gezwengeld. zoekende zijn wij.
verstrengeld in onze gedachten.
zoals de dagen dat doet met de nachten.
Zoekende naar de honing als een bij.
laat ons vereenzelvigen met de helm op.
Een traan welt op.
een lach verschijnt.
Een nacht wordt een dag.
een tegel aan de muur
het is niet ik die verdwijnt.
de grootte, de grootte weergalmt het, elk uur.
Donker wordt de helm.
langzaam verstompt het gelach.
een nacht wordt dag.
wat eens troebel was, was.
gefluister, vanuit een donkere hoek
die langzaam oplicht.
het wordt verstaanbaar, zachtjes .
de helm af, de helm af.
Als een golf overspoeld het willemdegrootte
met de helm af.